echter niet geknoopt, en ook geen kraaltjes aangelegd. De draden worden stevig aangetrokken en met leucoplast op het voorhoofd bevestigd. Een lapje met boorzalf wordt als verband gebruikt. Den volgenden dag worden de draden doorgeknipt en geen nieuw verband aangelegd. Den 2e" dag worden de draden verwijderd, hetgeen, nadat korten tijd een compres met sublimaatwater is aangewend, zeer gemakkelijk gaat.

Entropionoperatie van het onderooglid geschiedt op dezelfde wijze. Recidieven komen niet voor.

Een zeldzaam geval van siderosis lentis kwam onder behandeling:

25 September 1908 kwam Madhai, werkman S.S., 25 jaar oud, met verwonding van het linker oog door een stukje ijzer. Een klein stukje ijzer werd in het hoornvlies, linker oog, gevonden, ongeveer tegenover den binnenrand der pupil. Dit vreemde lichaam werd denzelfden dag verwijderd en eenige dagen later is P. als genezen uit de behandeling ontslagen.

31 October 1908 kwam hij terug, klagende over vermindering van het gezichtsvermogen van het linker oog. Bij onderzoek bleek, dat er enkele kleine troebelheden in de lens zitten; zonder twijfel is de lens dus mede verwond geweest, wat blijkbaar indertijd niet opgemerkt was. Toen werd atropine gegeven.

Daarop is P. eenige dagen weggebleven; den 7den November kwam hij echter weder terug, en kreeg tot den 17den Nov. af en toe atropine. Daarop bleef P. weder weg, en sedert is niets meer van hem bekend.

Den 6en Maart 1909 kwam hij weder onder[behandeling, zeggende, met het linker oog totaal niets meer te zien.

Op het hoornvlies, op de plaats waar het ijzersplintertje gezeten had, is een bruinachtig wit vlekje; overigens is