De keuze der methode richt zich steeds naar het geval, dat men voor zich heeft, naar de ligging der fistels, naar grootte en vorm der etterholte. In ieder geval geldt als vaststaand axioma de gedachte van Schede, dat de genezing van het empyeem door de „schwielige" verdikking der pleura costalis belet wordt; aan elke methode ligt dus het principe tot grondslag, de beenige en door „schwielig" weefsel verdikte bedekkende laag ter hoogte van de geheele empyeemholte te verwijderen, den onbewegelijken thoraxwand bewegelijk te maken. De thoracoplastiek van Schede is eene uiterst gevaarlijke operatie, namelijk voor die patienten, welke door langdurige ettering verzwakt zijn. Dit heeft enkele chirurgen als Helferich, Beck, Sudeck e.a. op het idee gebracht, de enkele phasen der operatie gunstiger te maken; de methoden hiervoor uitgedacht, leverden ook goede resultaten op. Is de pleura costalis door vorming van „Schwarten" nog niet te rigide geworden en'kan men den lap na verwijdering der ribben tegen de ingezonken long leggen, dan is de methode van Depage (subperiostale ribresectie van binnen uit na openklappen van den geheelen thoraxwand) met decorticatie van de long volgens Delorme de meest ideale. Met thoracoplastiek alleen is volkomen genezing niet altijd te bereiken; tijdens de nabehandeling is men soms genoodzaakt wegens fistels, die naar den bovensten koepel der empyeemholte voeren, nog operaties te verrichten, zooals ribresecties, lapvormingen.
Wanneer de door thoraxresectie gevormde lap tot dekking der empyeemholte te klein is, is men dikwijls genoodzaakt door lapplastiek de genezing der wond te bevorderen. De vlugge sluiting der empyeemholte door plastiek is geen geringe factor, daar vooral bij grootere, secerneerende vlakten het voortdurend verlies van weefselvocht aanleiding geeft tot belangrijke uitputting. Plastiek volgens Thiersch op de door „schwielig" weefsel verdikte pleura pulmonalis geeft geen goed resultaat. Laat zich
48