gepast. Hoe vroeger bij een bestaand, verouderd pleuraempyeem tot vernietiging derempyeemholte wordt overgegaan, vooropgesteld, dat 't te bewijzen is, dat de long tengevolge van verlies van haar tonus of door „schwielige" verdikking der pleura pulmonalis geen neiging tot uitzetting toont, dat het volumen der empyeemholte constant blijft, hoe gunstiger wordt de kans voor het ingrijpen.
Het bewijs van het constant blijven van het volumen der empyeemholte bij bestaande fistels is gemakkelijk te leveren door in regelmatige tusschenruimten verrichte vullingen der holte en meting van haar inhoud, doch bovenal goed door Röntgenopname en doorlichting der holte, wanneer ze gevuld is met bismuth-oplossingen. De omstandigheden voor het ingrijpen worden anders, wanneer door ettering gedurende maanden lang, de parenchymateuse organen zijn aangedaan.'
Van niet weinig belang, zoowel wat betreft de prognose als de keuze van ingreep, is de toestand der hartwerking, welke door het lijden beïnvloed wordt. Afgezien daarvan, dat het hart bij pleuraempyeem aan dezelfde zijde mechanische storingen ondervindt (Herz), veroorzaken langdurende etteringsprocessen, vooral streptococceninfecties belangrijke schade aan de kracht van de hartspier, zooals men vooral kan waarnemen bij phlegmonen; de pols is uiterst labiel, toont opvallende verschillen in frequentie en kwaliteit, dikwijls reeds bij verandering der ligging; de vulling en spanning zijn beneden den norm; duizelingen en collaps gedurende de verbandwisseling zijn onaangename complicaties. Voor zulke zieken is een uitgebreid ingrijpen, zooals de geïndiceerde thoracoplastiek bij verouderd pneuraempyeem, een enorm gevaar. Van den beginne af moet men bij hen daarop bedacht zijn, door eene, zoo mogelijk, weinig ingrijpende operatie aan de eerste indicatie, het breed openleggen der empyeemholte, te voldoen, en er op rekenen de operatie in eenige zittingen te volbrengen.