Filariose,
DOOR Dr. A. J. SALM.
In het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlandsch-Indië deel XLVI, aflevering 5 deelde ik enkele gevallen mede van chylocele en liydrocele, veroorzaakt door filaria.
In garnizoen te Palembang in 1909, kwam een patiënt onder behandeling met een anderen vorm van filariose, die tot dusver in Nederlandsch-lndië niet werd vermeld. Hij werd gestuurd door den controleur, omdat hij geen heerendiensten kon verrichten. Patiënt is een man van middelbaren leeftijd, die ons mededeelt reeds 6 maanden lijdende te zijn aan een zwelling in de lies; hij voelt zich niet ziek, en tot werken in staat, heeft af en toe aanvallen van hoofdpijn en wellicht wat koorts. In de linker lies heeft hij een onregelmatige zwelling, waaraan 4 gedeelten onderscheiden kunnen worden. De bovenste zwelling strekt zich uit in de richting van het ligament van Poupart en is vrij hard, lang 5 c.M. Dan volgt een zwelling, die juist in de liesplooi gelegen is, en 9 c.M. lang en 3 c.M. breed is en onduidelijk in 2 gedeelten is verdeeld. Daar onder ligt het grootste gedeelte der zwelling, waarvan de grootste afmeting gelegen is in de lengterichting van het bovenbeen, min of meer peervormig, lang 11 c.M. en breed 10 c.M. De huid over de zwellingen is goed verschuifbaar, terwijl ze zelf min of meer verschuifbaar zijn op de onderlaag. Zij zijn elastisch, doch vertoonen geen fluctuatie. Tusschen de bovengenoemde gedeelten der zwelling zijn nog knikkergroote knobbeltjes te voelen. Over de grootste tumor loopt een uitgezette ader, doch gezwollen lymphvaten zijn niet te zien.