vuld met boorwater, dat voor het openen der blaas weer door den catheter werd uitgelaten.

Was de urethra niet permeabel, dan werd de blaas niet opgevuld, hetgeen tot geen bijzondere moeilijkheden aanleiding heeft gegeven.

De blaaswand werd steeds in twee étages door doorloopende catgutnaden gesloten, op eene uitzondering na. De buikwand werd in étages gehecht en in den ondersten wondhoek een glazen drain gebracht.

In een geval, waar een in de urethra gelocaliseerde steen in het periurethrale weefsel bleek te zitten, werd de blaas na extractie van 2 steenen opengelaten, omdat geen catheter a demeure kon worden geappliceerd, en in een volgende zitting deze steen perjneaal verwijderd, waarna wel een Nelaton kon worden gebruikt.

In alle andere gevallen werd een catheter a demeure gebruikt. Deze bleef liggen, totdat de suprapubische wond gesloten was: d.i. gemiddeld 8 dagen. In dien tusschentijd werd de catheter er om de 3 dagen uitgehaald en gereinigd.

Orchitis is eens voorgekomen. Op 6 uitzonderingen na hebben alle wonden gefisteld gedurende eenige dagen. Het kortst 1 dag; het langst 12 dagen.

In de laatste 6 gevallen heb ik de patienten den dag na de operatie laten opstaan en den daarop volgenden dag met een z.g. veldflesch laten loopen. Aan de goerita wordt een fleschje opgehangen tusschen de beenen, waarin de catheter a demeure uitkomt. Is de flesch vol, dan gooit de patiënt hem zelf leeg. Vooral voor oude menschen is dit van belang. Nadeel voor de wond heb ik er niet van gezien.

Terwijl bij de eerste patienten pneumonie zeker wel in 30 H/0 van de gevallen voorkwam, kwam bij de laatste 6 patienten geen pneumonie voor. Daarbij komt evenwel, dat bij de laatste 6 personen geen oude mannen waren, bij