In principe is dit hetzelfde, wat StrSter ') doet bij nieropnamen met behulp van zijn loefa spons.
Men maakt dus een plat vlak van katoen, dat evenwijdig loopt aan het tafelvlak en zoodoende loodrecht staat op de bekkenas.
Op het vlak, dat door de toeren van het windsel gevormd wordt, zet men een looden koker, waarvan het boveneinde voorzien is van een diaphragma en plaatst hierboven de buis.
In dezen stand wordt de opname gemaakt (fig. 1).
Beschikt men over een compressionsblende, dan kan men die zonder pelotte in het hypogastrium drukken.
Het bovenstaand procédé is echter ruimschoots toereikend om duidelijke platen te krijgen, zooals uit bijgaande afbeeldingen blijkt. 2)
Men kan de radiogram duidelijker en contrastscherper krijgen door de blaas op te vullen met zuurstof [Burkhard und Pollano 3)] of met lucht [Nitze 4).J
Alleen daarbij heeft men hetzelfde bezwaar als bij het opvullen der blaas met vloeistof voor een cystoscopie. Een blaas met eenigszins belangrijke cystitis verzet zich tegen uitrekking en wordt daarbij pijnlijk en daarmee vervalt een van de grootste voordeelen van het Röntgenonderzoek: n. I. de pijnloosheid.
Resumeerende kan men zeggen, dat het onderzoek van blaassteen door middel van Röntgenstralen niet alleen is een schoone aanvulling van onze hulpmiddelen voor de blaassteendiagnose, maar dat het tevens bij ruimere toe-
') Albers Schönberg. Die Röntgentechnik pag. 468. ) Met dezelfde pelotte, windsel en koker is "t mij gelukt goede nieromtrekken en nierconcrementen op een plaat te krijgen. De kokeras staat dan cranio—mediaal in het hypochondriuni. a) Albers Schönberg pag. 471.
1) l. c. pag. 439.