brengt in het algemeen in het door hem geïnfecteerde bloedlichaampje weinig intense veranderingen te weeg en het is denkbaar, dat het deze eigenschap is, die ondanks de bijna onbeweeglijkheid van den parasiet de vorming van een rooden rand onmogelijk maakt.
Al brengen de bovenstaande onderzoekingen en hare resultaten ons geen stap nader tot de „uniteit van de malariaparasieten, toch toonen zij aan, dat het onderscheid tusschen de drie verschillende soorten minder groot is, als de inwerkingen van de parasieten op de geïnfecteerde bloedlichamen tot nu toe deden vermoeden. Bij tertiana en quartana konden vlekken worden aangetoond, die als analoga van de tropicavlekken mogen worden beschouwd. Door bepaalde voorzorgen bij de kleuring in acht te nemen kon aan jeugdige tertianaparasieten het aanzien van tropicaringen met Maurer'sche vlekken worden gegeven.
Waarom doet de gemodificeerde kleuring, zooals aan het begin hiervan beschreven, ons meer zien dan de gewone K. D. J.'sche kleuring? Het onderscheid tusschen de beide methoden ligt daarin, dat bij de eene het praeparaat eerst met methylalcohol en daarna met een mengsel van 1 deel methylalcohol en 2 deelen water wordt in aanraking gebracht, bij de andere direct met het laatstgenoemde mengsel. Dit mengsel fixeert minder goed en onttrekt blijkbaar een groot deel van de kleurbare substantie aan het roode bloedlichaampje, terwijl onverdunde methylalcohol deze kleuibare substantie fixeert. (Of die kleurbare substantie identiek is met de haemoglobine, waag ik niet te beslissen. Een feit is, dat een mengsel van 1 druppel methylalcohol en 2 druppels water op een ongefixeerd strijkpraeparaat gebracht, dit vrij snel ontkleurt, d. w. z. de haemoglobine er aan onttrekt). De grondtint van de roode bloedcel wordt daardoor minder verzadigd en het is gemakkelijker de veran-