het bloed van den lijder een vermeerdering van het aantal leucocyten optrad en meende hij daarom, dat die daarbij werkzaam waren. Injectie van hetol (kaneelzure natrium ') gaf eveneens leucocytose bij zijn patienten, doch was zonder invloed op het lepreuse proces. Spoot hij daarentegen, wanneer de door hetol veroorzaakte leucocytose haar hoogste punt bereikt had, nastine in, dan zag hij eene sterke algemeene en lokale reactie met bacteriolyse optreden.
Spoot hij nu hetol en nastine tegelijk in, dan gebeurde hetzelfde, doch zonder dat daarbij leucocytose optrad. De laatste was dus niet noodig voor het tot stand komen der gunstige reactie en daarom vermoedde hij, dat uit het kaneelzuur de hierbij werkzame stof werd gevormd, waarschijnlijk door de leucocyten.
Het daaruit in het lichaam door oxyJatie gevormde benzoëzuur, dat als hippuurzuur (benzoylglycocoll) in de urine verschijnt, bleek hem niet werkzaam te zijn. Wel daarentegen benzaldehyd (C6 H5 COH) en ook andere verbindingen van benzoyl als benzoylalcohol en daarom nam hij aan, dat waarschijnlijk het benzoyl-radicaal (C6 H5 CO) in statu nascendi werkzaam is. De stof, die dit radicaal het gemakkelijkste loslaat, is het benzoylchloride (C6H5 COC1) en deze bleek hem dan ook de eigenschap te bezitten om in vitro aan de tuberkelbacillen zeer snel (in 20 minuten) hun vet te onttrekken. Afzonderlijk bij zijne lijders ingespoten, was het niet werkzaam, daarentegen gaf het hem in vereeniging met nastine de schoonste resultaten, zoodat hij meent, daarin thans het middel tegen lepra gevonden te hebben. De eigenlijk werkzame stof is dus volgens deze verklaring niet meer het nastine, doch het benzoylchloride, dat echter door het nastine voor te vroeg uiteenvallen wordt behoed en als het ware bij de leprabacillen wordt gebracht.
') Lepra, Bibliotheca internationalis Vol. 7 Fase. 3. Zur Theorie und Praxis der immunisierenden Behandlung der Lepra mit Nastin, von Prof. Dr. Deycke.,