toe te schrijven, dat de meeste leprabacillen in een leproom afgestorven zijn en liet eenigszins van het toeval afhankelijk zal wezen, of men een stukje treft, waarin bacillen, die zich vermenigvuldigen kunnen, voorkomen.

Men ziet, er zijn vrij veel hypothesen noodig, om het aannemelijk te maken, dat het door hen gevonden organisme iets te maken heeft met den leprabacil en niet is een toevallige vondst of wel een toevallige verontreiniging van hun cultuur. Er pleit ook niet voor, dat deze streptothrix zijn temperatuur-optimum heeft tusschen 25 en 30 graden, terwijl toch de meeste voor den mensch pathogene bacteriën het beste bij 37 graden groeien.

Onder bepaalde omstandigheden (bij T. van 39-40 graden) zagen zij in hunne culturen zoogenaamde Pilzdriisen optreden, die de grootte van een erwt konden bereiken.

Stukjes daarvan levend bij hun oorspronkelijken patiënt ingespoten, gaven een zeer opvallende verbetering, die aan volledig herstel deed denken. Nog een twaalftal andere lijders werden evenzoo behandeld en veel verbeterd.

Voor Deycke-Pascha staat het vast, dat die verbetering het gevolg is geweest van de behandeling en daarom heeft hij getracht de werkzame stof uit die culturen te isoleeren.

Voortgezette proefnemingen leerden hem nu, dat de meeste verbeteringen werden verkregen met culturen, waarvan de organismen acido-resistent waren en hij achtte het daarom waarschijnlijk, dat de oorzaak van die zuurvastheid ook de oorzaak van die verbeteringen was '). De reden, waarom tuberkel- en leprabacillen zoo moeilijk kleurstoffen opnemen en die ook zoo moeilijk weer afgeven is deze, dat zij

') Deutsche Medizinische Wochenschrift 1907 No. 3. Ein bakterielles Fet als imtnimisierende Substanz bei der Lepra, seine theoretische Bedeutung und seine praktische Verwendurig, von Prof. Dr. Deycke-Pascha und Oberarzt Reschad BEy.