deling, voor en aleer zich doorbraak ontwikkeld had. De man bleef zonder oogheelkundige behandeling met alle treurige gevolgen van dien, want bij hem bestaat nog slechts lichtwaarneming op het rechter oog.

De gezichtsscherpte der kinderen, nu moeielijk optenemen, zal na een iridectomie, over eenigen tijd, want de randen van het hoornvlies zijn volmaakt helder geworden, zeer zeker goed worden.

Teekenend is het, dat de huid der oogleden van den man zonder één litteeken is.

Dat de hoornvlieszweer eerst ontstaat na genezing der pokken, is een bewijs, dat deze niet moet opgevat worden als een pokpuist, maar wel als een metastatisch absces van het hoornvlies, zooals men ook na afloop der pokken herhaaldelijk abscessen der huid ziet ontstaan.

Panas zegt; „lls'agit sans doute d'un état infectieux empyohemique général".

Bij de drie kinderen heb ik in geen enkel geval etter in de voorste oogkamer gevonden; wel was het hoornvlies in den omtrek der zweer met etter gedrenkt en de regenboog licht ontstoken.

De naam ulcus serpens schijnt mij voor deze hoornvlieszweren na pokken dan ook in geenen deele van toepassing, want bij ulcus serpens ontbreekt nooit etter in de voorste

oogkamer (hypopyon).

De behandeling moet natuurlijk bestaan in het voorkomen van doorbraak en het vastgroeien der regenboog.

Aangewezen is dus atropine, jodoformverband. Het branden der randen of het splijten volgens Saemisch kwam niet in aanmerking. Overwegende, dat vuile zweren vaak onder behandeling van perubalsem wondersnel genezen, paste ik dit geneesmiddel in zalfvorm toe.

De perulenicet voldeed mij in alle opzichten, want het veroorzaakte bijna geen pijn en deed de zweer spoedig genezen. Eene 10 °/o zalf van perubalsem veroorzaakt