R. vertoont droomtoestanden. Zijn deze te wijten aan epilepsie of aan hysterie? Dat zijn de 2 ziekten, die hiervoor in aanmerking kunnen komen.

Voor epilepsie pleiten de aanvallen, die hij gehad heeft van plotseling neervallen zonder aanleidende oorzaak, en verder de tijdelijke absences, die hij nu en dan gehad heeft. Echter zijn daarmede niet te rijmen de andere toevallen, die hij gehad heeft, en die meer op hysterische dan op epileptische toevallen gelijken.

Deze toevallen treden meestal op na emoties, ja worden geheel daardoor veroorzaakt. Eerst is er in den regel een verkeerd opgenomen woord, een anderen keer een benauwde gedachte, welke R. in woede doet opvliegen en dan is van het geheele doen en laten geen bewustzijn meer, hij slaat dan alles kort en klein en vervalt dan in een verdooving. De aanval duurt in den regel kort, maar andere keeren gaat zij over in een droomtoestand, waarbij R. wegloopt, zonder te weten waarheen. Dat is 2 keer duidelijk voorgekomen en heeft zich één keer over 4 dagen uitgestrekt, met absolute amnesie. Het is mogelijk, dat de woede-aanvallen epileptische droomtoestanden zijn geweest, dat R. reeds door inwendige oorzaak geprikkeld, een woord verkeerd plaatste en de woede dus als gevolg optrad. Veel waarschijnlijker is het, dat de woede primair was en zich daaraan de droomtoestanden met verstandsverbijstering paarden. In dergelijke toestanden verkeerende „dans son état second," doet hij dingen, die hij niet weet en dus geheel automatisch. Het wegloopen, ook genoemd automatisme ambulatoire, is dus een symptoom van zijn ziekte. Het eigenaardigste is totale amnesie van het geheele verloop van een dergelijke zwerftocht. Dit valt bij R. zoo niet op, omdat hij wel gehoord heeft, wat hij gedaan heeft en dus eerst de verhalen doet, niet zooals hij zich die herinnert, maar zooals men hem die verteld heeft.

Dit symptomenbeeld, het eerst door Charcot geformuleerd,