trok 26 Mei 1903 naar Indië en werd bij aankomst in Indië geplaatst bij het 3de' Depot-Bataljon te Malang. Hij kreeg daar 4 dagen politie-kamer voor een gewoon vergrijp tegen de discipline. 4 keer was hij op die plaats in het hospitaal; 13 dagen wegens otitis, 4 dagen wegens huidziekte, een maand en later 21 dagen wegens bronchitis. Overgeplaatst bij het 13de Bataljon, bleef hij te Soerabaja tot April 1904. Aldaar kreeg hij 2 keer 4 dagen kwartierarrest en was 9 dagen wegens huidziekte en 18 dagen wegens phimosis in het hospitaal. Hij werd overgeplaatst naar Palembang, en ging naar Djambi, Moeara Tambesi, Rantau Pandjang, Kompei. Behalve 4 dagen provoost wegens ongeregeldheden in het bivak zien we, dat hij weder aan zijn oor sukkelde, om welke reden hij geëvacueerd werd naar Batavia, alwaar hij 23 Mei 1904 afgekeurd werd voor den velddienst. Bestemd voor bentingdienst werd hij overgeplaatst naar Tjimahi. Hij ging 12 Maart 1905 op verzoek bij den hospitaaldienst over en bleef bij dien dienst tot Juni 1906. In dien tijd werd hij 2 keer in het hospitaal verpleegd wegens Venerische ziekte. Zijn straffen waren in dit tijdsverloop:
1 Juli: 4 dagen politie-kamer (niet van beteekenis).
15 Aug.: 8 dagen provoost. Dronkenschap en het kampement te verlaten.
Hij zelf weet van deze straf nog mede te deelen, dat hij met een kameraad medeging, dat deze laatste verzuimde, om gestraft te worden en zoo van het hospitaalpersoneel af te komen. R. had dit idee niet en ging slechts noode mede.
13 September. 6 dagen politie-kamer (niet van beteekenis).
15 November. 2 „ kwartier-arrest (idem).
7 December. 6 ,, provoost. Gemankeerd.
Hij weet daarvan niets te vertellen.
15 Januari 1906. 2 dagen politie-kamer (niet van beteekenis).
27 » „ 6 „ kwartier-arrest (idem).
30 „ „ 10 „ provoost. Gestraft met kwartier-