De verschijnselen, na de enting waargenomen, komen vrij wel overeen met die, welke ik U in de vorige vergadering heb beschreven.

Zij zijn van lokalen en van algemeenen aard. Enkele uren na de injectie ontstaat op de inspuitingsplaats roodheid en lichte zwelling, gepaard gaande met stijfheid en pijnlijkheid. Deze verschijnselen nemen in intensiteit toe, om na ± 12 uur langzaam minder te worden en na ± 24 uur bijna geheel te verdwijnen. De pijnlijkheid is bij verschillende personen blijkbaar zeer verschillend: sommigen vinden haar van geringe beteekenis, anderen, maar dit is een klein gedeelte, geven veel pijn aan.

De algemeene verschijnselen hebben bestaan uit temperatuurstijging, bij de meeste personen wisselende tusschen 37.2 en 38.5; slechts bij enkele gevaccineerden kwam eene stijging voor tot 39° of iets daarboven. Deze temperatuurstijging ging gepaard met een gevoel van onwel-zijn, dat individueel zeer verschillend was. Terwijl de meeste personen na de enting in staat zijn geweest zonder stoornis hunne gewone dagelijksche bezigheden te verrichten, al was de pijnlijkheid soms wel wat hinderlijk, was de reactie bij enkelen, meest dames, van dien aard, dat zij zich gedurende korten tijd niet in staat voelden haar gewone werk te doen. In enkele gevallen ontstond een gevoel van misselijkheid en in één geval heeft een kind na de enting gebraakt.

Bij de meeste personen waren de reactieverschijnselen reeds na 21 uur verdwenen of zoo goed als verdwenen; bij sommige duurden zij iets langer, maar voor zoover mij bekend is, waren alle ingeënten 36 uur na de enting weder normaal, misschien op eene lichte stijfheid na.

Bij 4 personen trad eenige dagen, nadat alle symptomen waren verdwenen, weder eene kortdurende zwelling, roodheid en pijnlijkheid van de injectieplaats op.

Op grond van hetgeen ik tot nog toe van de entingen