na geen gevallen van cholera voorkwamen, kreeg hij geen duidelijke resultaten.

Murata heeft in Japan in 1902 gedurende eene hevige epidemie de methode van Kolle toegepast. De epidemie duurde van 31 Juli tot 23 December; in het geheel kwamen 1299 choleragevallen voor met 902 sterfgevallen, eene mortaliteit dus van 73, 3 °/0.

De entingen werden begonnen den 5en Augustus, gedurende de epidemie dus. Bij ieder persoon werd in het begin ingespoten 1 oogje van eene 24 uur oude agarkultuur. Daarvoor werd 1 agarkultuur in zooveel physiologische keukenzoutoplossing geëmulgeerd, dat 1 c.c. vloeistof één oogje a 2 mGr. bacillen bevatte. Door verwarming gedurende '/2 uur °P 60° werden de bacillen gedood, en daarna werd aan de emulsie zooveel carboloplossing toegevoegd, tot hierdoor 'ƒ2 °/o phenoloplossing ontstond.

Toen het aan Murata bleek, dat de immuniteit verkregen door de injectie van 1 oogje, d.i. ± '/is kuituur, niet voldoende was, werd de dosis verdubbeld, met het resultaat, dat*nu van de gevaccineerde personen geen enkele meer cholera kreeg.

In het distrikt Hiogo, waar de entingen werden verricht, werden in het geheel geënt 77907 personen; hiervan werden ondanks de entingen ziek 47 personen of 0,06 °/0; van dezen overleden er 20, eene mortaliteit dus van 42,5 "Zo-

Van de 825287 niet-gevaccineerde personen in hetzelfde distrikt werden aangetast 1152 personen of 0,13 °/o en stierven hiervan 863 op 75 °/o-

Gemiddeld kwamen dus op 10000 geënten voor 6 gevallen, en op 10000 niet-geënten 13 gevallen.

Het spreekt vanzelf, dat deze getallen niet zonder meer voor de beoordeeling van de waarde van de entingen kunnen worden gebruikt, daar het de vraag is, of de geënten en de niet-geënten aan eenzelfde infectiegevaar waren blootgesteld, en ook of de levensomstandigheden enz. bij