18 en 24 dagen in hunne werking niet achteruitgegaan.

Atmodimedjo (Z I) agglutineerde de stammen bij een verdunning van 1 op 40 nog even merkbaar, bij 1 op 60 niet meer. Uit de ziektegeschiedenis blijkt, dat patiënt 1 December binnenkwam, met bloed- en slijmontlasting, en verhoogde temperatuur en na 4 December vind ik geen enkele maal meer bloed of slijm bij de ontlasting aangeteekend. Dit was dus weer een licht geval met weinig agglutinatiereactie.

Dergelijke gevallen zag ik verscheidene. Uit een lijstje van een 20 tal patiënten, wier sera werden onderzocht alleen ter wille van de diagnose, tel ik er twee, die op DWZ, drie, die op CB8 en DE bijna geen agglutineerenden invloed hadden. De ontlasting met bloed en slijm, bij vier van de vijf gepaard gaande met verhoogde temperatuur, was bij allen binnen eenige dagen (3 — 5) weer zuiver faecaal geworden.

Amoeben werden niet gevonden ^Dr. Salm).

De verhoogde temperatuur, het ontbreken van amoeben, en de genius epidemicus konden toch de diagnose op bacillaire dysenterie doen stellen.

Bij twee andere helderde het vinden van amoeben (Dr. Salm) de negatieve agglutinatie op. Zooals wij bij Tabel IV zullen zien, kan er nog een andere oorzaak zijn voor een negatief resultaat.

Over het algemeen echter is ook ons gebleken, dat de agglutinatieproef bij bacillaire dysenterie een zeer belangrijk hulpmiddel is voor de diagnose, mits de verschillende factoren, die bij de beoordeeling, vooral bij negatief resultaat, in ^aanmerking moeten komen, niet uit het oog worden verloren.

Van een vijftal patiënten werd een tweede maal bloed genomen en de werkzaamheid van het serum onderzocht op enkele stammen, waarop het de eerste maal ook werd nagegaan.

Bij een dier patiënten (Nitilessono) geschiedde het een-