Dit zou düs geheel in overeenstemming zijn met het te voren gezegde over sera van patiënten, die de ziekte niet te boven komen.

Toch is dit resultaat hier eenigszins bijzonder. Uit de ziektegeschiedenis (col 1. v. d. Lee) blijkt het volgende:

26 November opgenomen. Ontlasting 15 maal met veel

bloed en slijm en tenesmi ad anum. Temp. 384 — 395. Ziekte zou 2 dagen bestaan.

27 „ Geen amoeben gevonden (Dr. Salm).

29 „ Ontelbaar aantal malen ontlasting veel slijm, veel stof, weinig bloed.

1 December 5 maal ontlasting, veel stof, ook bloed en

slijm. Toen werd de Widalsche reactie gedaan.

2 „5 maal ontlasting, faecaal, weinig bloed en

slijm.

3-14 „ 4 a 5 maal ontlasting dagelijks, dunbreiig,

veel, geen bloed of slijm, temperatuur subfebriel. 15 „ weder wat bloed en slijm. 16-26 „ ontlasting 5-6 maal daags, faecaal. 27 „ iets slijm.

28-31 December veel slijm.

1-9 Januari 2-5 maal ontlasting dagelijks, faecaal. 10 „ Oedeem der extremiteiten, urine bevat albumen. 14 „ Patiënt laat ontlasting loopen.

18 „ In de urine, na centrifugeeren, een enkele kor¬

relige cylinder gevonden.

19 „ Oedemen toenemend, pols 120, hartdemping

niet vergroot, le mitraaltoon klappend, 2e pulmonalis versterkt en klappend. Geen geruischen. Ascites. Geen lever- of miltvergrooting.

Oedemen worden aan cachexie toegeschreven. 24 „ Nog'veel slijm in de ontlasting, oedemen nemen toe.

26 „ Patiënt gaat over naar de civiele ziekeninrich-