men de defervescentie volgen. (Op het recidief op den 26sten ziektedag kom ik later terug).

De geheele curve kan gelden als een type van een vrij licht geval van typhus; alle stadiën komen uitstekend tot hun recht. Er wordt zonder eenigen twijfel door bewezen, dat ook in de tropen typhus de normale temperatuurcurve kan vertoonen. De eenige afwijkingen van de klassieke lijn zijn: 1°, de korte lysis; het is toch eene afwijking van de modelcurve, dat patiënt reeds koortsvrij was binnen twee dagen, nadat de temperatuur nog tot 39° was opgeloopen, en 2°, dat in het tweede stadium de koorts niet zuiver continu, maar in hoofdzaak licht remitteerend was.

Het tweede van den aanvang aan waargenomen geval is eveneens licht verloopen: patiënt was in 13 dagen afebriel. Ook hier was een duidelijke aanduiding van een typisch begin, zooals uit curve N°. 2 blijkt, waar de drie eerste koortsdagen een duidelijke trapsgewijze stijging te zien geven. Het verdere verloop is minder typisch, daar het aanvangsstadium dadelijk gevolgd wordt door een remittens en niet door een continua. Een stadium hecticum ontbreekt. We zien dus in deze curve behalve het begin weinig normaals; de duur is te kort en het verdere verloop atypisch.

Van den beginne af aan geheel afwijkend is de curve van een geval, dat van af den tweeden ziektedag is waargenomen (curve N°. 3). Wij vinden hier juist op dien tweeden dag de hoogste temperatuur, die gedurende de geheele ziekte is waargenomen; dan daalt de temperatuur trapsgewijze tot den zevenden dag, om dan ongeveer 12 dagen weer een vrij zuivere febris continua te vertoonen, die zonder stadium remittens lytisch eindigde, een curve dus, die vrij wel van het begin tot het einde atypisch is.

Nog veel merkwaardiger is curve N°. 4, die een waarneming betreft van een negenjarigen jongen, welke kromme, aanvangende met den derden ziektedag, gedurende de