condities dan te Batavia voor het nagaan van de frequentie van typhus, aangezien zij daar gerangschikt werd onder de besmettelijke ziekten, die moeten worden aangegeven. Deze maatregel heeft ons met absolute zekerheid de wetenschap verschaft, dat typhoïd daar ter plaatse buitengewoon veel voorkomt, gelijk uit het volgende, aan het rapport van Dr. de Vogel ontleende, moge blijken. Het aantal aangiften in het jaar 1908 bedroeg voor Europeanen 100, voor Inlanders 95, voor Chineezen 33'), samen 228. Daar natuurlijk slechts „een zeer klein deel" der voorgekomen gevallen onder observatie komt, is het feitelijk totaal belangrijk hooger. „Toch is dit kleine deel volgens Europeesche begrippen „reeds niet gering te noemen". Om dit te doen uitkomen citeert Dr. de Vogel een voordracht van Frosch, die spreekt van een „Regierungsbezirk, dessen Typhusmorbiditat seit „1893 standig zunehmend, schliesslich iin Jahre 1904 bei „einer Einwohnerzahl von rund 870.000 Einwohnern die „erschreckende Höhe von 1409 Typhusmeldungen erreicht „hatte".

„Naar verhouding zouden dus onder de bevolking hier „te Semarang, groot ongeveer 95.000 inwoners, ongeveer „154 typhusaangiften moeten voorkomen, om deze „schriklekkende" hoogte te bereiken. Terwijl door de bevolking „in Duitschland veel meer geschoolde medische hulp wordt „ingeroepen dan door de Semarangsche bevolking, bedroeg „in 1908 het aantal typhusaangiften 228!"

Dr. de Vogel zegt volkomen terecht, dat dit getal den feitelijken toestand volstrekt niet weergeeft, maar dat het in werkelijkheid nog veel erger moet zijn. Een eenigszins betere vergelijking met den toestand in Duitschland geeft te Semarang de Europeesche bevolking. „Onder de 5220

*) Het kleine getal aangiften bij Chineezen ligt daaraan, dat de medicus met de drukste practijk onder de Chineezen, naar den indruk, dien Dr. de V. kreeg, „meermalen verzuimde typhusgevallen op te „geven". Ideaal werkte de bepaling dus ook te Semarang nog niet.

30