bepaald tegen typhus pleiten, durf ik niet zeggen, dat Heymann inderdaad daarmee te doen heeft gehad.

Ook in het volgende decennium zijn niet alle mededeelingen over typhus zoo sprekend, dat wij ze zonder reserve als bewijzen voor het voorkomen dezer ziekte kunnen aanvaarden. Er blijkt veelal duidelijk uit, dat het begrip typhoïd in dien tijd nog lang niet scherp omschreven was en dat veel, wat als zoodanig werd opgevat, den toets der nieuwere critiek niet kan doorstaan. Met name is dit het geval met de beschrijving eener typhusepidemie te Palembang in 1855 van de hand van Dr. L. Lindman '), waarvan men, dank zij de zeer nauwkeurige en uitvoerige bewerking, wel met absolute zekerheid kan zeggen, dat daarbij geen sprake is geweest van typhus. Een ander 2) publiceert een geval van longgangreen zonder darmverschijnselen als typhus.

Toch zijn er in dien tijd ook reeds typische gevallen beschreven, waarbij de sectie de karakteristieke veranderingen opleverde, zoo b.v. door Vogler 3) en Meijer 4).

In het jaar 1865 kwam de quaestie van het voorkomen van typhus ter sprake in de geneeskundige vereeniging 5) naar aanleiding van een voordracht van den Heer Sonnemann Rebentisch over zes door hem bij kinderen waargenomen gevallen. In de daarop volgende discussie vinden wij den volgenden passus: „De Heer Wasklewicz is het „volkomen eens met den Heer R., dat sommigen geheel „ten onregte beweren, dat typhus in Indië niet voorkomt. „Menigmalen worden typheuse zweeren gevonden in cada„vere. Spreker nam in Indië, voornamelijk te Semarang,

V Gen. Tijdschr, v. N. I. Dl. 5 blz. 901.

3) Gen. Tijdschr. v. N. I. Dl. 8. blz. 111. ») ibid. Dl. 5 blz. 177.

4) ibid. Dl. 7 blz. 58.

5) ibid. Dl. 12 blz. 151.