dan moet een grootere hoeveelheid wórden afgebroken, om een voldoende hoeveelheid der benoodigde groepen beschikbaar te hebben. De groepen, die in dat eiwit aanwezig waren, doch niet voor den opbouw van lichaamseiwit noodig of daartoe onbruikbaar waren, worden geoxydeerd, en geven eene vermeerdering der stikstofuitscheiding. Zoo kan, zooals ook het experiment leert, bij een bepaald voedsel de stikstofuitscheiding belangrijk verhoogd zijn tegenover de normale, terwijl toch geen stikstofevenwicht wordt bereikt.
Deze onderzoekingen geven ons een nieuwen kijk op de leer der voeding en doen ons begrijpen, waarom de gebruikelijke tabellen van de scheikundige samenstelling der voedingsmiddelen ons zoo weinig leeren, omtrent de geschiktheid van een voedingsmiddel onder verschillende omstandigheden.
Zoolang wij niet het chemisme der cellen nauwkeuriger kennen, en geleerd hebben, welke verschillen in chemischen bouw de verschillende eiwit- en andere stoffen karakteriseeren, kan slechts de ervaring over de vraag beslissen, of een voedingsregime goed is of niet.
Het komt mij voor, dat, wat de vraag betreft naar het verband tusschen voeding en beri-beri, de ervaring reeds voldoende duidelijk gesproken heeft. Het verwijderen van de zaadhuid (zilvervlies) ontneemt aan de rijst voedingsstoffen, die voor de instandhouding van het perifere zenuwstelsel noodzakelijk zijn. Dit verlies kan weer gedekt worden door de nevenvoeding, waarvoor hoofdzakelijk leguminosen (ook veel vleesch) in aanmerking komen. Niet alle leguminosen zijn even geschikt. In landen, waar rijst geteeld wordt, is het het eenvoudigst en zekerst de rijst als onafgewerkte (eventueel „uncured") rijst te verstrekken; waar dit niet doenlijk is, corrigeere men door de bijvoeding. Eerst waar ook dit niet meer mogelijk is, zouden m. i. praeparaten uit zilvervlies, katjang idjoe of dergelijke als