memoreeren, in de eerste plaats, daar het van zoo groot belang is, dat de overtuiging, dat met een rationeele voeding het groote werk in de bestrijding der beri-beri gedaan is, door allen, die met het vaststellen van voedingstarieven of met de zorg voor de voeding van grootere groepen van arbeiders, zieken enz. belast zijn, worde gedeeld; maar ook, om er op te wijzen, dat de reeds in 1901 door mij geuite meening, dat het uitbreken der polyneuritis (ook der beriberi) afhankelijk zou zijn: niet van de aanwezigheid van een vergif in de afgewerkte rijst of van het ontstaan van een zenuwontaardend gif in het darmkanaal, maar van het ontbreken van voor het zenuwstelsel onmisbare voedingsstoffen in het dieet, meer en meer aanhang vindt.

Ik moet hier nog even wijzen op een onderzoek van Karl Thomas: Ueber die biologische Wertigkeit derStickstofsubstanzen in verschiedenen Nahrungsmitteln !)> in het laboratorium van Rubner te Berlijn verricht. Th. heeft op een zeer ingenieuse wijze nagegaan hoeveel stikstof van verschillende voedingsmiddelen noodig is, om stikstofevenwicht te bewaren, wanneer overigens een nagenoeg stikstofvrij voedsel wordt genuttigd. Het bleek daarbij, dat verschillende eiwitlichamen elkander volstrekt niet in de verhouding hunner verbrandingswaarde konden vervangen, maar dat b. v. de stikstof van vleesch en visch een ongeveer tweemaal zoo groot stikstofverlies kan dekken als die van erwtenmeel.

Thomas wijst op de volgende verklaring voor deze feiten. Het opgenomen eiwit wordt in het darmkanaal vrij ver ontleed in verschillende lichamen, waaronder de aminozuren een belangrijke rol spelen. De aminozuren van verschillende eiwitlichamen zijn niet dezelfde. Uit de splitsingsproducten moet nu het lichaam zijn eigen eiwit opbouwen. Daar het de aminozuren niet in elkander kan doen overgaan, moet het die uitzoeken, welke het noodig heeft. Bevat een eiwit weinig van sommige der noodige splitsingsproducten,

l) Archiv f. Anat. u. Physiol. — Physiol. Abt. 1909 bldz. 219.