stelsel in den grond gelegd, welks doorsneden gaan van 1.75 M. tot 20 c.M. en onder zoodanige helling, dat aan den inhoud een stroomsnelheid is verzekerd van niet kleiner dan 65 c.M. per secunde, wanneer de riolen half vol zijn. Om deze stroomsnelheid over de geheele uitgestrektheid van het rioolstelsel te behouden, zijn in den loop der leiding 5 electrische pompstations aangebracht, die den inhoud der leiding met gering verval van afstand tot afstand overpompen in een nieuw gedeelte met weer grooter verval. Ten slotte verzamelt zich de geheele inhoud in het hoofdpompstation, dat aan het strand gelegen is, wordt daar opgepompt tot een hoogte van 8.8 M. en overgebracht in een 3.05 M. beneden den bodem van de baai gelegen gietijzeren pijpleiding, die op een afstand van 1.5 K. M. van de kust uitmondt. Deze pijpleiding eindigt in een verticaal stuk, met het doel om den uitlaat te doen plaats hebben boven den bodem van de baai. Dit verticale stuk is opgesloten in een kolossaal blok van gecementeerd metselwerk, dat op een houten platform, door een aantal pijlers gedragen, rust. Over de geheele leiding verspreid is een aantal, op de waterleiding aangesloten, tanks aangebracht, ieder van 132 Liter inhoud, waardoor het mogelijk is telkenmale de leiding schoon te spoelen. De electrische pompen, die den rioolinhoud van een lager gelegen gedeelte der leiding in een hooger gelegen gedeelte overpompen, werken geheel automatisch, doch kunnen ook opzettelijk in werking worden gesteld.
Voor die gedeelten van de stad, waar het voorloopig niet uitvoerbaar is aansluiting aan het rioolstelsel tot stand te brengen, b. v. kleine huisjes en kampongs, zijn onder streng toezicht geplaatste gemeenschappelijke privaten gebouwd, met tonnenstelsel. De tonnen worden geregeld des nachts verwisseld door de zorg van den gezondheidsdienst en de voile vervoerd naar het eindpompstation, waar hun inhoud ook naar zee wordt geleid.