worm herbergt. Het landbouwersleven en het loopen op bloote voeten schijnen voorbeschikkende oorzaken voor de besmetting te zijn: van de onderzochte personen, die vóór hun in dienst treden het landbouwers bedrijf uitoefenden, waren er 81°/0 geinfecteerd. Gelukkig waren de meeste dezer personen niet ziek, leden niet aan Uncinariasis, maar toch wordt de aanwezigheid van den hookworm in het darmkanal beschouwd als een oorzaak voor
de verzwakking van het organisme, dat daardoor voor allerlei andere besmettingen veel toegankelijker wordt. Zooals uit het jaarlijksch rapport van het Bureau of Healh over 1909 blijkt, is dan ook de strijd tegen dezen parasiet met ernst
ter hand genomen.
De verhoudingen op de Philippijnen met betrekking tot deze hookwormbesmetting komen, zooals blijkt, in velerlei opzichten overeen met datgene, wat door verschillende onderzoekers in onze koloniën voor het Anchylostomum duodenale is aangetoond. Of de hookworm in deze gewesten voorkomt is mij niet bekend, evenmin of er misschien onder de Philippijnsche hookwormen niet vele anchylostornen waren. Het onderscheid is niet zoo bizonder groot, maar toch wel de moeite waard gemaakt te worden.
Zeer bizondere aandacht verdient op de Philippijnen de buitengewoon groote kindersterfte: 60°/0 van alle sterfgevallen betreffen kinderen beneden de 5 jaren. Uit het reeds boven door mij genoemde rapport van het Bureau of Health blijkt b.v. dat in Manila, met in 1909 een bevolking van 223 542 inwoners, 8685 geboorten plaats hadden en 4600 sterfgevallen van kinderen beneden het jaar. d.i. 52°/0 van alle geboren kinderen. Dit verschijnsel maakte natuurlijk ook op het Congres een onderwerp uit van meer dan een voordracht. Als hoofdoorzaken voor die groote sterfte worden genoemd malaria, beri-beri en de hoogst onvoldoende voedende eigenschappen der moedermelk, welk laatste hieruit blijken moet, dat naar verhouding de sterfte onder de borstkinderen