der ziekte door den langen duur der epidemie te zeer verzwakt was!
Een bewijs voor de juistheid van deze stelling werd niet gegeven. Men mag den nog jongen, op cholera-gebied zeker nog ervaringarmen, arts op zijn woord gelooven.
En daarmede is een „officieel" vonnis geveld over de vruchten van m ij n ernstig, 22-jarig wetensch appel ij k streven en over de opvolgende ervaringen van andere, misschien nog meer bevoegde artsen, welke ervaringen — had de verslaggever die gekend —hem vermoedelijk tot een gansch ander besluit zouden hebben bewogen.
ik hoop onbetwistbaar zeker te kunnen aantoonen, dat verslaggever's uitspraak onlogisch, onwetenschappelijk en dus ongegrond is.
Immers ik heb herhaaldelijk, ook in den eersten aanvang van —zij 't dan ook betrekkelijk kleine — epidemieën, toen er nog geen spraak kon zijn van verminderde virulentie, cholera-lijders onder de werking van creoline zoo duidelijk en snel — soms verrassend snel — in beginnende beterschap met opvolgende genezing zien overgaan, terwijl anderen, die geen creoline binnenkregen, erger en erger werden en stierven, dat er voor mij geen twijfel kon zijn, dat de genezing in die gevallen 't gevolg was van de groote baktericide eigenschappen der creoline. Dus post èn propte r.
En in zeer vele gevallen, waarin de patiënten reeds te lang ziek waren, en te veel bloedvocht verloren hadden, voordat ik hen zag en behandelen kon, en aan de gevolgen daarvan, vooral aan cholera-coma, bezweken ft vroeger z. g. cholera-typhoïd, en nog vroeger typhus na cholera), zag ik niettemin nog na 't innemen en binnenhouden der creoline de eigenlijke cholera-symptomen zoo duidelijk wijken, dat ik dit niet anders begrijpen kón, dan door aan te nemen, dat de bacillen door de creoline gedood of althans reeds zoo zeer verlamd of verzwakt waren (overeen-