te Djrandjang 28; gedurende verslagjaar stierven aan die ziekte 10 patienten, terwijl 8 bijgekomen en 3 weggeloopen zijn.

De poliklinieken werden hoe langer hoe meer door de zieke bevolking bezocht.

Praja. (Midden-Lombok) Bevolkingssterkte: ± 62000 zielen, waarvan 11 Europeanen en 6 Vreemde Oosterlingen.

De algemeene gezondheidstoestand was goed.

Epidemieën hebben zich niet geopenbaard. Cholera, pokken en beri-beri kwamen niet voor. Lichte gevallen van mazelen werden in Mei bij kinderen van pradjoerits waargenomen.

Koortsen en lichte buikziekten deden zich sporadisch voor.

• Omtrent lepra wordt niets bijzonders vermeld.

Selong. (Oost-Lombok) Bevolkingssterkte: Europeanen 9, Inlanders 159290, Chineezen en andere Vreemde Oosterlingen 118.

De regenval bedroeg 1220 m.M. in 83 regendagen.

De algemeene gezondheidstoestand was dit jaar beter dan in 1907, omdat pokken nu niet zijn voorgekomen; zij was minder gunstig, omdat in 1908 malaria en dysenterie hebben geheerscht.

Zelfs in het hooggelegen Sembaloen, dat gewoonlijk gezond is, werd in Januari malaria geconstateerd bij 12 personen. In de desa Liemboengan baroe, doch ook op Pringabaja en Laboean Hadji kwam die ziekte in Augustus en September betrekkelijk veel voor (60 gevallen, waarvan 3 overleden).

Gevallen van dysenterie zijn voorgekomen te Sembaloen (19 gevallen, waarvan 3 overleden) en op Tandjoeng Loear (8 gevallen, waarvan 3 overleden).

Beri-beri is alleen in de gevangenis voorgekomen; 5 nieuwe gevallen zijn bijgekomen, 1 dwangarbeider is overleden.

Van mazelen worden 45 gevallen opgegeven.

Het aantal leprozen te Sepolong was op 1 Januari 1908: