Door liet bestuur werd terzake gedaan, wat mogelijk was, om de ziekte te keeren; desinfectiemiddelen werden overal verstrekt, de bevolking met hygienische wenken voorgelicht en de vaccine steeds aangemoedigd.
In de Chineesche districten kon men de lijders gemakkelijk isoleeren en de noodige maatregelen om uitbreiding te voorkomen, toepassen.
Daarentegen droeg het fatalisme van den Maleier, de vuilheid der Dajaks, gepaard met onwil van zeer velen om zich of hunne kinderen te doen inenten, de geringe medewerking van het zelfbestuur en in het algemeen de onverschilligheid in het behoorlijk betrachten der verstrekte raadgevingen, aan de verbreiding der ziekte de meeste schuld. Toch kon aan die ziekte nergens een epidemisch karakter worden toegekend, zoodat besmetverklaring onnoodig werd geacht.
Bovendien werden ter hoofdplaats Singkawang van April tot Juni, 10 gevallen van typhus met doodelijken afloop geconstateerd en stierven in de afdeeling Landak 30 personen aan mazelen.
Ook deden zich gedurende het afgeloopen jaar vele gevallen van beri-beri onder de contractanten van de Mijnbouwmaatschappij „Empalai" (afdeeling Landak) voor, welke ziekte eerst door evacuatie gestuit kon worden.
De andere ziekten bleven gelukkig beperkt tot de gewone sporadische gevallen van koorts, buikaandoeningen, oogziekten, kramp hoest, apen- en water-pokken.
Pontianak. De bevolkingssterkte wordt niet opgegeven.
De regenval bedroeg 2554 m. M. in 178 regendagen. De droogste maand was April met 99 m.M. regenval in 14 regendagen. De meeste- regen viel in de maand November, nl. 472 m. M. in 23 regendagen. De temperatuur schommelde tusschen 24° C en 31.2° C.
Over het algemeen was de gezondheidstoestand goed.