een groote vermindering van het aantal mijnwerkers in dat district heeft te weeg gebracht. Voorloopige verpleging van aan beri-beri lijdende mijnwerkers had wederom plaats in alle Gouvernements ziekeninrichtingen in dit gewest, totdat er gelegenheid was tot hunne opzending naar Buitenzorg. Van de naar Buitenzorg opgezonden beri-berilijders stierven aldaar gedurende het verslagjaar 67 personen.

Voorts deden zich weder als gewoonlijk voor koortsen, hoest, buik- en huidziekten, terwijl ook enkele gevallen van dysenterie, waterpokken en mazelen werden geconstateerd.

Over het algemeen was de gezondheidstoestand minder gunstig dan in het vorig jaar.

Muntok. I. Inlandsche bevolking.

De regenval bedroeg 2747 m.M. in 155 regendagen.

Het klimaat was zeer wisselend. Op zeer warme dagen volgden dikwijls koele.

Windvlagen kwamen zeer dikwijls voor en heftige onweders behoorden niet tot de zeldzaamheden, vooral bij het intreden van den natten moesson in het begin van November.

Het zielental dezer afdeeling bedroeg: Europeanen 161, Inlanders 15117, Chineezen en Vreemde Oosterlingen 3564.

Het sterftecijfer ter hoofdplaats was 49%0 tegen 44°/0o in 1907.

De sterfte bij kleine kinderen bedroeg 8°/0o. Aan koortsen overleden 12°/00, aan beri-beri 7°/00.

Malaria komt zeer veelvuldig voor.

Met febris typhoidea kwam één geval onder behandeling.

Pokken deden zich niet voor.

Dysenterie kwam veel onder Inlanders, weinig onder Chineezen voor. Veel gevolg werd gezien van het toedienen van een decoct van gedroogde mangistanschillen; 800 gram dezer gedroogde en fijngesneden schillen worden opgezet