op cholera gelijkende ziekte in Deli" (reeds verschenen in het Geneesk. Tijdschrift v. N. I.)
De Heer van Hengel verbaast zich over de groote virulentie van den door van Loghem gevonden bacil, b. v. in Vergelijking met b. coli en b. typhi, waarop de Heer van Loghem opmerkt, dat 1° het materiaal uitgezocht is, daar in de eerste plaats lijken van enteritis-lijders zijn onderzocht, 2" dat men bij paratyphus-B-infectie, waar groote massa's van bacillen worden opgenomen met bedorven spijs, iets dergelijks ziet. De Heer van Praag hoort met genoegen over dit onderzoek — hij zag verleden jaar 5 gevallen vaneen ziekte, die klinisch niet van cholera te onderscheiden was; 2 van deze gevallen verliepen dodelijk. Cholera-vibrionen werden in geen der gevallen gevonden. Hij acht 't zeer belangrijk dit onderzoek verder voort te zetten.
De Heer Louwerier zag bij dergelijke sporadische (pseudo) cholera-gevallen goede werking van creoline. De Heer Schüffner spoort de aanwezigen aan zooveel mogelijk mateiiaal naar het laboratorium te zenden om omtrent deze op cholera gelijkende gevallen tot klaarheid te komen. Verder informeert hij naar agglutinatie- en infectie-proeven, waarop de Heer van Loghem zegt, dat de cirkel nog niet compleet is, doch dat er voldoende aanwijzingen zijn ook in de litteratuur om 't geen nu gevonden is, als een houvast te beschouwen. In het eenige geval, dat daartoe in aanmerking kwam, viel de agglutinatie-proef negatief uit; een lagere aap werd bij voedingsproeven niet geïnfecteerd.
De voorzitter doet mededeeling omtrent eene op handen zijnde invaliditeits- en ongevallenverzekering, waarover hij met den arbeidsinspecteur besprekingen heeft gevoerd en verzocht den H. H. daarvoor hunne gegevens te willen verzamelen. Aangezien eenige leden de vraag omtrent noodzakelijkheid van een invaliditeits-en ongevallenverzekering bespreken, stelt de Heer van Loghem voor die vraag eerst