knobbelige verdikkingen nabij de sluitingsranden, enkele met acute veranderingen. Ze zijn alle afkomstig van anchylostomumdragers.
De 2de, 3de en 4de demonstratie zijn bedoeld als anatomischen steun voor de opvatting, dat endocarditis aan de mitraalkleppen onder de koelies in Deli veelvuldig wordt aangetroffen, immers het gedemonstreerde materiaal was in zes maanden verzameld. Verder meent hij, dat deze meestal lichte en genezende endocarditis het gevolg zijn van de zeer veelvuldig voorkomende bacteriaemieën, ontstaan door infectie van uit de wondjes in het darmkanaal bij anchylostomumdragers. Verderen anatomischen steun voor deze opvatting heeft hij bij zijne secties gevonden in het feit, dat bij anchylostomumdragers die retróperitoneale lymfklieren vergroot zijn, die de lymfe verzamelen behoorende bij het darmgedeelte, waarin de wormen of de sporen, die zij achterlaten, werden aangetroffen.
Tusschen deze vergroote lymfklieren, die meestal geen teekenen van acute infectie vertoonden, vond hij dikwijls acuut ontstokene. Uit één acuut gezwollen lymfklier heeft hij coliachtige bacillen gekweekt. De vergrootingen van genoemde lymfklieren meent hij te mogen beschouwen als eene uitdrukking van vroegere lymfklier-infecties. Ook een diepere groep lymfklieren, n.1. de lumbale, is dikwijls gezwollen. Klinisch vindt hij voor zijne opvatting steun in het feit, dat hij bij 197 koortslijders, waar noch in't bloed, noch op eenige andere plaats een oorzaak voor de koorts kon gevonden worden, 61 maal mitralis-insufficientie kon diagnosticeeren. Allen waren anchylostomumdragers. Bij 78 van deze 197 koortspatienten-anchylostomumdragers werd verder niets gevonden. Bij 58 werden behalve koorts en anchylostomum-eieren ook geruischen, waarschijnlijk accidenteele, aan het mitraalostium gevonden. De anaemie was bij de eerste en tweede categorie dikwijls zeer gering. Miltzwelling werd af en toe waargenomen. Bijna allen