„kostelooze genees- en verloskundigen bijstand te laten „verleenen, teneinde de bevolking aldaar in de gelegenheid „te stellen de superioriteit onzer hulpmiddelen te leeren „kennen. Zoodra de bevolking daarvan doordrongen zal „zijn, zal ieder, die geen aanspraak heeft op vrije geneeskundige behandeling zijn eigen vroedvrouw dienen te „defroyeeren en ligt het op den weg der desabesturen zulk „een gediplomeerde vroedvrouw voor hulpverleening aan „behoeftigen op een of andere wijze een vergoeding te „geven. De staatszorg dient zich niet verder uit te strekken dan tot het scheppen en onderhouden van gelegenheden tot opleiding van Inlandsche geneeskundigen en „Inlandsche vroedvrouwen en tot het doen verstrekken van „kostelooze genees-, heel- en verloskundige hulp aan zijn „ambtenaren en hunne gezinnen."

Het door Dr. van Buuren geciteerde gedeelte had dus alleen betrekking op de toekortist. Dit had die schrijver moeten begrijpen, wanneer hij het rapport der Commissie aandachtig en onbevooroordeeld had gelezen.

Ik heb nog een ernstige grief tegen de wijze, waarop de heer van Buuren de voorstellen der Commissie bestrijdt.

Na eerst zijn bezwaren tegen de tegenwoordige, ook door de Commissie afgekeurde onderstandregeling voor Inlandsche vroedvrouwen uiteengezet te hebben, gaat hij fulmineeren tegen het, door de Commissie voorgestelde fixuin en spreekt daarbij met geen enkel woord over de ƒ 2.50, die zij als premie wil toekennen voor iedere verlossing van Inlandsche vrouwen, waarbij kostelooze hulp wordt verleend.

Nu zegt de heer van Buuren zelf, dat een vroedvrouw, zonder zich buitengewoon in te spannen, jaarlijks. 100 barenden verloskundigen bijstand kan verleenen. Bij aanneming der Commissievoorstellen kan dus zulk een vroedvrouw bij voldoenden ijver rekenen op een maandelijksch inkomen van 30 tot 35 gulden, dus op meer dan Dr. van Buuren haar wil toekennen. Ook rept hij met geen woord