Volgens een schrijven dd. 22 October 1904 No. 96 van den Oudstaanwezenden Stadsgeneesheer te Semarang aan den Resident van Semarang stierven van 2 September tot 22 October, dus in 50 dagen, aldaar 2 vrouwen ten gevolge van het kraambed op 75,000 zielen, d. i. 14,6 per jaar of 0,19 °/00 per jaar.

De Commissie beweert, dat de doekoen baji bij de bevalling geen inwendig onderzoek verricht en dus minder gevaarlijk is dan een ongecontroleerde Inlandsche vroedvrouw, die dit soms wel doet.

Dr. de Vogel constateert in zijn schrijven van 15 October 1904 No. 93, dat de doekoens te Semarang in navolging van de geëxamineerde vroedvrouwen in de geslachtsdeelen der kramende vrouwen beginnen te manipuieeren en dat in aansluiting daaraan zich te Semarang de vroeger geheel onbekende kraamkoortsen vertoonen, een feit waarover ook een bejaarde oud-stadsvroedvrouw, die de Inlandsche maatschappij in den grond kent, ernstig klaagt. Van der Burg zag kraamvrouwenkoorts hoogst zelden, maar Stratz en van Buuren zijn rijk aan voorbeelden. De Heer van Buuren heeft de ondervinding opgedaan, dat de doekoen bij moeielijke gevallen ook tot inwendige manipulaties overgaat. Uit zijne indertijd in het Nederlandsch Tijdschrift voor verloskunde en gynaekologie reeds gepubliceerde beschrijving van de verrichtingen dier doekoens baji blijkt, dat bij normale bevallingen in ieder geval geen inwendig onderzoek wordt verricht.

Daar zulk een uitvoerige gedetailleerde beschrijving allicht den indruk zou kunnen wekken en blijkbaar ook gewekt heeft, dat "Dr. van Buuren bij zijn overstelpend drukke praktijk te Kediri nog tijd heeft kunnen vinden, een grondige ethnologische studie van het Javaansche volk te maken en dus een autoriteit is op het gebied der Land- en Volkenkunde in Indië, hetgeen door Dr. Bervoets en mij juist wordt betwijfeld, acht ik het niet van belang ontoloot, er op