Het verloskundig vraagstuk voor Nederlandsch=lndië,

door

J. B1JKER.

In een onlangs verschenen brochure van de hand van Dr. H. B. van Buuren over bovengenoemd onderwerp oefent de schrijver een krasse kritiek uit op de voorstellen der Commissie tot voorbereiding eener reorganisatie van den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst, voor zoover deze betrekking hebben op het verloskundig vraagstuk in Nederlandsch-Indië.

Niemand zal den Heer van Buuren, die zich sinds jaren met dat vraagstuk heeft bezig gehouden en wiens vroeger gedane voorstellen in het Commissierapport als onpraktisch werden gesignaleerd, de bevoegdheid en het recht ontzeggen, op zijn beurt de voorstellen der Reorganisatiecommissie aan kritiek te onderwerpen. De Commissie kan dit dan ook niet anders dan natuurlijk vinden. Hoewel het niet te verwachten was, dat de heer van Buuren geheel van zijn vroegere denkbeelden zou afstappen, zijn deze toch belangrijk gewijzigd, zoodat tot mijne niet geringe verrassing doekoens in zijn systeem zijn opgenomen. Ook in zijne nu gepubliceerde oplossing van het verloskundig vraagstuk in Ned.-Indië is in. i. van Buuren niet gelukkig geweest.

Alvorens dit aan te toonen, moet ik echter opkomen tegen de wijze, waarop de Heer van Buuren kritiek heeft meenen te moeten uitoefenen op de commissie-voorstellen. Hij begint namelijk met de gemoederen der Nederlandsche geneeskundigen tegen de Commissie in te nemen door de, op bladzijde 2 van zijne brochure aangehaalde zinsnede