heid voor lien, om aan onze Universiteiten onder goede leiding cursussen op een of ander speciaal gebied te volgen, bestaan niet. Wel gebeurt liet, dat er voor een enkele welwillende gastvrijheid in een of ander laboratorium wordt verleend en de Hoogleeraar of zijn assistent zich desgevraagd beschikbaar stelt tot het geven van inlichtingen en hulp bij het bewerken van een of ander onderwerp. Enkelen genieten zelfs de onderscheiding, als assistent of volontair-assistent bij de een of andere inrichting voor hooger onderwijs te werk te worden gesteld. Dit zijn echter uitzonderingen, die voornamelijk weggelegd zijn voor hen, die de voor een bepaald onderdeel der geneeskunde noodzakelijke, wetenschappelijke onderzoekings-methoden zoodanig beheerschen, dat zij zelfstandig hunne kennis daarin weten aan te vullen. Voor een geregelde leiding ten behoeve van de minder geoefenden is ons Hooger Onderwijs niet ingericht.

De meesten zien zich dan ook gedwongen, om zich ter bevrediging hunner wenschen naar het Buitenland te begeven, waar in ruime mate aangeboden wordt, wat in het Vaderland ontbreekt. Al mag het streven, om daardoor den medischen gezichtskring te verruimen ook alleszins aanmoediging verdienen, zoo neemt dit toch niet weg, dat de aan een lang verblijf in het Buitenland verbonden bezwaren van dien aard zijn, dat het gemis aan leiding hier te lande er niet door wordt goedgemaakt.

Zal nu de Nationale Vereeniging voor Tropische Geneeskunde iets vermogen om in dezen toestand een gunstige verandering te brengen? Het zou voorbarig zijn, in dezen iets te willen belooven. Een onderzoek naar de wijze, waarop dit zoude kunnen geschieden, staat echter zeker op haar programma en wanneer het mocht blijken, dat verbetering mogelijk is, zoo vertrouwt zij, dat het haar aan welwillenden steun en tegemoetkoming niet zal ontbreken, om die tot stand te brengen.

Zeker is het een bemoedigend teeken, dat de Regeering