Was het nu noodig daarnaast in het Vaderland een nieuwe Vereeniging te scheppen? Toen Dr. de Vogel, toenmaals tijdelijk in Nederland vertoevende en Schrijver dezes het initiatief namen om ook hier den band tusschen de Nederlandsche beoefenaars der Tropische Geneeskunde te versterken en een werkzaam aandeel te nemen in den arbeid van de Internationale Vereeniging, heeft het een ernstig punt van overweging uitgemaakt, of het niet wenschelijk zou zijn geen nieuwe Vereeniging op te richten, doch het daarheen te sturen, dat een onder-afdeeling van de Vereeniging tot Bevordering der Geneeskundige Wetenschappen in Nederlandsch-lndië alhier tot stand kwam. Hoevele lichtzijden ook aan een dusdanige oplossing van het vraagstuk waren te zien, zoo waren de bezwaren toch ook van dien aard, dat aan het verwezenlijken van dezen wensch voorloopig niet te denken viel. Het voornaamste was wel dit, dat met het oog op de samenstelling der Statuten der Internationale Vereeniging, waarbij wij behooren te worden vertegenwoordigd, de oprichting urgent was en liet te voorzien was, dat de gedachtenwisseling over dit onderwerp met het Bestuur der Nederlandsch-Indische Vereeniging tot zoo tijdroovende correspondentie tusschen de ver verwijderde landen, waarschijnlijk ook tot een niet minder tijdroovende Statuten-wijziging aanleiding zoude geven, dat wij niet op tijd zouden gereed komen. Wij besloten daarom tot de oprichting eener nieuwe Vereeniging, waartoe aan zooveel mogelijk geneesheeren, welke de Tropische Geneeskunde beoefenden of hadden beoefend een circulaire werd gezonden, om den 8 December 1907 te 's-Gravenhage tegenwoordig te zijn, om over de oprichting te beraadslagen.
De belangstelling was zeer groot. Onmiddellijk traden 37 leden tot de Vereeniging, die dadelijk tot stand kwam, toe, welk aantal intusschen tot ongeveer 50 is geklommen. De eerstvolgende Vergaderingen werden besteed aan het vaststellen der Statuten en voor het Huishoudelijk Reglement,