2. dat men geen deskundige assistentie noodig heeft.
3. dat men beide handen vrij heeft: met de eene pakt men den humerus vast, met de andere drukt men den kop in de pan.
De eenige assistentie, die men noodig heeft, is die van een behoorlijk krachtig persoon: deze staat achter den patiënt, legt den gelijknatnigen arm van den geluxeerden om de borstkas van patiënt, met de vlakke hand in diens (gezonden) oksel. Den anderen arm slaat hij zoo om den hals van patiënt, dat hij sleutelbeen en schouderblad zoo goed mogelijk fixeert.
Aangezien het mogelijk is, dat niet alle collega's de Excerpta Medica lezen, leek het mij de moeite waard, even de aandacht te vestigen op deze methode. Dit te meer, daar ze mij eenige dagen geleden gebleken is, allereenvoudigst te zijn: de repositie van een geluxeerden rechterarm gelukte als liet ware spelenderwijs.
Kraksaün 10 October 1909.
J. SCHELTEMA.