gift van 3 gram chinine kreeg, den volgenden dag blind was en dit bleef; alle, direct van meest bevoegden, geboden ophthal.nologische hulp bleek nutteloos en er ontstond atrophia nervi optici beiderzijds. Wel was hier mijns inziens geen ,,dose raisonnable" gegeven, maar men bleef toch nog ver beneden de moorddadige doses van 8—12 gr.
Ook Maragliano maakt in Penzoldt Stintzing van 1902 van deze aandoening geen melding, evenmin Heinz in idem bij zijn zeer korte behandeling van chinine-vergiftiging. Ook Strümpell en Leube geven in mijn edities hier nog niets over.
Uit dit alles blijkt wel, dat deze vorm van chinine-intoxicatie, vooral zooals in mijn geval met ontbreken van alle andere verschijnselen, zeer zeldzaam is. Misschien zullen we dergelijke exanthemen bij de uitgebreide prophylactische toediening van chinine meer te zien kunnen krijgen; 't was dan ook mijn bedoeling er daarom nog juist eens de aandacht op te vestigen.
Tevens neem ik de gelegenheid te baat, om mijn meening te uiten over het generaliseeren der prophyl. chininetoediening. Bijna alle malara-specialiteiten zijn het erover eens, dat alleen in streken, waar de malaria heftig optreedt en dan in de maanden van meerdere morbiditeit, chininetoediening prophylactisch aangewezen is. De bovengemelde idiosyncrasie is zeker een „accident léger", kon echter bij veronachtzaming tot ernstiger afwijkingen leiden, terwijl we allen overigens weten, dat chinine, hoe dankbaar we ook zijn voor het bezit van dit eminent geneesmiddel, geen onschuldig medicament is. Onnoodig, jaar uit jaar in, menschen daarmee 2 maal 's weeks vergiftigen, komt mij een gewaagde proef voor.
Aan boord van schepen als genoemde paketboot, zou ik dan ook alleen chinine willen geven als nabehandeling van malarialijders en bij ligging in enkele havens, waar veel malaria voorkomt en anopheles aan boord wordtgeconstateerd.