hem in zijn koortstijd vermoedelijk is verstrekt, dergelijke bloedingen had gehad; hij meende van niet. (Een inlander bekijkt zijn tanden nog wel eens met een spiegeltje).

Van haemophilie is nooit iets gebleken, hoewel hij wel eens verwond werd; zijn milt is niet vergroot, evenmin zijn lever; malaria-verschijnselen ontbreken. Ik teeken dit aan, omdat door Külz o.a. werd genoteerd, dat dit bloedig exantheem op den bodem van malaria-cachexie of bij haemophilie voorkwam, van beide zijn hier geen verschijnselen aanwezig.

Mijn lectuur nu levert hieromtrent, waar ik alleen op mijn eigen boeken ben aangewezen, weinig op. In de malai ia-studie van Hans Ziemann (Dr. Mense's Tropenkrankheiten 1906) staat op Blz 487: „Külz berichtet von sehr starken Blutungen aus Magen, Darm, Mund u. Nase besonders an dem Zahnfleisch und Blutungen in der Haut und den Konjunktiven, welche bei einem an Perniciosa auch schon früher oft erkrankten alten Afrikaner nach 1 gr. chinine auftraten. Es war also das zusammen wirken zweier Faktoren nötig um jenen an Hamophilie erinnerenden Prozesz hervorzurufen. Bereits 0,05 Chinine per os vermochte einen, wenn auch schwacheren Anfall von akuter Hamophilie hervorzubringen. Ausserdem kam es bei jenem Patienten nach einer spateren Chinindose zu Schwarzwasserfieber.

Verfasser (Ziemann) behandelte vor wenigen Monaten einen in Deutschland auf Urlaub befindlichen Kaufmann aus Kamerun, der früher Bluter gewesen war und jetzt an schwerer Hamophilie atifs neue mit Blutungen unter die Haut, die Konjunctiven, die Meningen u.s. w. erkrankte. Der Betreffende hatte Chinin, das er wegen tropischer Malaria nahm gut vertragen, auch wahrend des neuen Ausbruches der Hamophilie. In diesem Falie hatte also zweifellos der Tropenaufenthalt bzw: die Malaria allein die hamorrhagische Diathese aufs neue in Erscheinung gebracht."

Het geval van Ziemann is dus nog niet eens in eenig