liq. de Vrij. In genoemde plaats begon de lijderes echter te klagen over pijn onder in den rug, in de sacraalstreek. Na 3 maanden verblijf te Bandar ging patiente naar Palembang, doch hier kreeg zij ergen last van pijn in de beenen en rug; ze kon de onderste ledematen niet laten hangen, 's nachts er niet op liggen; in dien tijd had zij ook gedurende eenige dagen eene matige diarrhoe.

Langzamerhand werden die pijnen in de beenen wel minder, doch het loopen werd patiente hoe langer hoe moeielijker. Na eenige jaren werd 'tzoo erg, dat de lijderes duidelijk bij bewegingen een krakend geluid hoorde in de rechter heupstreek. Herhaaldelijk moest zij bij het gaan afwisselend rechter en linker heup met hare hand steunen.

Het gebruik van aspirine maakte de bewegingen bij het loopen leniger en ging dit laatste dan daardoor weer wat beter. Patiente moest evenwel steeds meer van dat medicament innemen, terwijl de uitwerking steeds geringer werd.

Eindelijk werd de toestand zoo ondragelijk, dat de lijderes besloot tot het zoeken van herstel naar Nederland te vertrekken. Eén jaar vóór dat vertrek evenwel had zij nog eens eene week lang „rheumatische koorts", gepaard met pijn door alle ledematen, heftige hoofdpijnen, pijnen achter de oogbollen; zij nam daarvoor met succes aspirine. Gedurende de verschillende koortsaanvallen is het bloed der patiente nimmer onderzocht geworden.

Met enkele onderbrekingen van ± een maand werd ook te Palembang geregeld extractum chinae liq. de Vrij genomen.

Ziedaar in 't kort de hoofdpunten uit de anamnese.

Bij het daarop in de maand October 1908 door mij ingesteld onderzoek bestonden nog wel vele subjectieve klachten, doch objectief kon betrekkelijk weinig gevonden worden. Die klachten waren hoofdzakelijk:

Moeilijkheid bij het loopen, gepaard met diffuse pijnlijkheid in lenden-, sacraal- en heupstreken; pijnlijkheid bij