De prognose wordt op grond der zware cachexie als infaust gesteld.
De therapie is voorloopig symptomatisch, in hoofdzaak roboreerend, terwijl de slapeloosheid met goed succes bestreden wordt door toediening van brometum natricum 4 gr. de die.
Status 15 Januari. De temp. is tot heden steeds normaal geweest en heeft geschommeld tusschen 36 en 37° C. De eetlust is zeer goed gebleven. De slaap is veel verbeterd, zoodat patiënt's eenige klacht thans nog slechts loopt over zijne lichaamszwakte en dikken buik. De milt heeft zich in zooverre verkleind, dat hare grenzen zich uitstrekken naar rechts tot twee vingerbreedten voorbij de mediaanlijn en naar beneden tot iets boven den bekkeningangsrand. De urine bevat steeds nog een weinig eiwit.
Status 1 Februari. De temp. is normaal gebleven. De milt heeft zich sedert 15 Januari niet meer verkleind. Wel is de urine thans geheel vrij van eiwit.
Status 1 Maart. Deze is dezelfde als op 2 Februari. Patiënt voelt zich geheel normaal; af en toe heeft hij nog wel eens pijnen in de miltstreek gehad. Geen albuminurie. De milt is stationnair gebleven. Geen temp. verhooging.
Status 1 April. Geen albuminurie. Miltgrootte stationnair. Algemeentoestand subjectief goed; objectief is de cachexie niet verminderd. Geen koorts. Patiënt is opgewekt en ziet zijn toestand alles behalve somber in.
De aetiologische diagnose heeft mij in dit geval niet weinig hoofdbrekens gekost en wel terecht. Immers iedereen, die de ontwikkeling van de Kala-Azar-studie heeft gevolgd, zal moeten toegeven, hoe bijna onoverkomelijk de bezwaren zijn, om het hierboven beschreven ziektebeeld aetiologisch te diaghostiseeren.
Deze ziekte toch, door de ontdekking van Leishman en Donovan en de verdere onderzoekingen, vooral van Rogers