De belangrijke afwijkingen bevinden zicli in het abdomen. Een enorme tumormassa, uitgaande van de miltstreek, vult bijna liet geheele abdomen op en strekt zich uit van onder den linker ribbenboog naar links tot in de regio lumbalis, naar beneden tot in het kleine bekken- en overschrijdt naar rechts de mediaan-lijn met vier vingerbreedten. Deze tumor beweegt zich met de respiratie en laat door den dunnen buikwand de incisuren duidelijk aftasten. De consistentie is zeer vast. Ook de lever is vergroot en steekt met haar onderrand drie vingerbreedten onder den ribbenboog uit. Er bestaat drukpijnlijkheid van de milt. Vrije vloeistof in het abdomen is niet aantoonbaar. Er bestaat gering praetibiaal en supramalleolairoedeem. De urine is helder, donkergeel, bevat geen galkleurstoffen en geen suiker, wel eiwit (gering) en, uitgezonderd enkele hyaline-cylinders, geen vorm-elementen.
Bloedonderzoek. Kleuring volgens Romanowsky. Geen malaria-parasieten. Sterk uitgesproken basophilie en polychromatophilie *). Aantal leucocyten oogenschijnlijk verminderd; vrij veel groote niononucleaire leucocyten. Telling der bloedlichaampjes is niet mogelijk, daar een telapparaat ontbreekt. Van bepaling van het haemoglobine-gehalte wordt eveneens afgezien, daar de eenige beschikbare Gower 'sche haemoglobinometer onbetrouwbaar is geworden. Stolbaarheid van het bloed normaal.
3-4-5 Januari. Steeds hetzelfde bloedbeeld. Enorme basophilie.
Diagnose. Cachexia maligna, op welken bodem echter is, zooals straks blijken zal, voorloopig althans niet nader uit te maken.
*) Dit verschijnsel treedt overal op daar, waar een voor de roode bloedlichaampjes schadelijk agens werkzaam is. Het is dan ook in het geheel niet specifiek voor een bepaalde ziekte. Zoo vond Grawitz basophilie in alle gevallen van malaria, als de ziekte reeds eenigen tijd bestaan had; verder bij carcinoom, pernicieuse anaemie, syphilis, leukaemie, phthisis pulmonum, enz- Litten, Cohn ea bevestigden dit.