buikloop, de defaecatie's waren volgens zijn zeggen vrij van slijm en bloed, bedroegen in frequentie 8—12 keer per dag en hielden slechts ongeveer drie weken aan. Reeds in het begin dezer ziekte bespeurde patiënt een lastig gevoel van zwaarte en volheid in den buik en had hij pijnen in de miltstreek; gaandeweg begon zijn buik op te zetten, hij werd hiervoor met inlandsche geneesmiddelen (bladerpappen op den buik) behandeld en volgens zijn zeggen met goed resultaat, daar zijn buik zeker wel 2 tot 3 maal weer normaal van omvang is geworden, om later opnieuw op te zetten.
Wat hem tot mij drijft, is om hulp te zoeken tegen zijne sterke vermagering en groote zwakte, waartegen geen inlandsche „obats" gewassen waren en die sedert de laatste maanden progressief zijn. Zijn eetlust is merkwaardigerwijze gedurende den geheelen ziekteduur steeds zeer goed geweest; thans lijdt hij nog af en toe aan geringe koortsen, aan weinig beteekenende diarrhoeën, dikwijls afgewisseld door obstipatie's, en aan slapeloosheid. Overigens voelt hij zich goed, alleen uiterst zwak, ook zijn dikke buik hindert hem; bepaalde pijnen heeft hij evenwel niet meer.
Status praescens. Patiënt is een wandelend skelet gelijk. De oogen liggen diep ingezonken, de conjunctivae zijn sub-icterisch getint, terwijl de huid, vaalgrauw van kleur, overigens geen pigmentatie's vertoont. Opvallend is in tegenstelling met het skeletachtige van het overige lichaam de groote buikomvang (om den navel 76 c.M.). De grootste buikomvang bestaat boven den navel (77 c.M.)
Het physisch onderzoek der borstorganen toont slechts geringe afwijkingen, de longen zijn geheel normaal, de linker grens van het hart staat in de papillair-lijn; boven de pulmonalis is een zwak systolisch geruisch waarneembaar, overigens zijn de tonen zuiver. De ictus cordis staat in de 4e intercostaai-ruimte in de papillair-lijn. De pols is regelmatig en vrij krachtig, frequentie 86.