ln mijn bovengenoemde gevallen waren de traanwegen echter goed door te spuiten, zoodat men voor de epiphoraeene andere verklaring dan eene mechanische afwijking dient te zoeken.

Bij het observeeren van mijn eigen ooglijden heb ik eerst gedacht aan een voortgeleide catarrh van den neus door den ductus naso-lacrymalis naar het oog. Tegen deze opvatting waren echter vele bezwaren te berde te brengen.

Ie. het eigenaardige aspect van de irritatio conjunctivae, die zich gewoonlijk vertoonde in een handvormige injectie van de bloedvaten, verloopende van den carunkel naar de cornea. Bij een van uit den neus op het oog voortgeplante catarrh verwacht men allicht een roodheid over de geheele conjunctiva.

2e. het vrij plotseling opkomen en verdwijnen van de irritatieverschijnselen (bijv. door een wandeling in de zon op het strand).

3e. de afwezigheid van catarrhale verschijnselen van den ductus naso-lacrymalis, die zich in casu allicht geopenbaard zouden hebben in eene sero-purulente of muqueuse afscheiding van uit de traanpunten bij druk op den traanzak.

Ik acht het aannemelijk dezen vorm van irritatio conjunctivae, zoomede de epiphora, te beschouwen alseen reflex, uitgaande van den neus middels den eersten tak van den nervus trigeminus.

Zooals bekend is, verdeelt zich deze tak in drieën nl. in

a. den nervus lacrymalis, welke de traanklieren, de conjunctiva en de huid van den buitensten ooghoek van sensibele zenuwen voorziet.

b. den nervus frontalis.

c. den nervus naso-ciliaris, welke zich wederom vertakt in x nervus ethmoidalis, die het septum nasi, den buitenwand van de neusholte en de huid van den neus voorziet. P nervus infratrochlearis, die zich uitbreidt over den binnenooghoek.

Een prikkel van den nervus ethmoidalis, hetzij door een