i cMr-Tc a i Daarvan Milttumor ■

LENGTE Aantal on- hadden mj|t_ Gemiddelde ,ichaams.

IN c. M. derzochten. tumor milttumor. lengte %• X 1000.

60 — 69 5 20 0.4 6 70 — 79 18 | 44 0.5 7 80 — 89 22 | 55 1.5 18 90 — 99 35 63 1.9 20 100 — 109 46 61 1.8 17 110 — 119 94 78 2.3 20 120 - 129 33 73 2. 16 130 —139 11 91 2.9 22 140 — 149 2 100 2.3 17 ,

Het is duidelijk, dat een milt, die twee vingers onder den ribbeboog uitsteekt, bij een éénjarig kind grootere beteekenis heeft dan bij een zesjarig kind. Daarom is in de laatste kolom aangegeven de verhouding van gemiddelde milttumor en lichaamslengte. Men kan uit bovenstaande cijfers aflezen, dat bij kinderen, die eenmaal omstreeks 89 c. M. lang zijn geworden, de milttumor niet belangrijk en, in verhouding tot de lichaamslengte, eigenlijk in het geheel niet meer toeneemt. Die lengte nu wordt door Inlandsche kinderen bereikt in het 2e levensjaar. Bovenstaande cijfers leiden dus tot de conclusie, dat de infectie gewoonlijk reeds in de vroege jeugd plaats grijpt.

Met deze gegevens voor oogen zal het wel geen betoog behoeven, dat voor een malaria-bestrijding, wil ze effect hebben, meer noodig is dan om aan de koortsenden, die het begeeren, drie dagen lang lang chinine te geven. Deze wijze van doen kan zonder twijfel nuttig zijn, door menschen op de been te houden, die anders wellicht lang