Malaria te Batavia '),
DOOR
Dr. C. L). OUWKHAND,
M. H. Sedert Februari 1908 heb ik mij bezig gehouden met een zwakke poging tot bestrijding der malaria hier ter stede en ik wil u daarover iets vertellen.
Aan dat werk heb ik niet den tijd en de moeite kunnen besteden, die het verdiende, want het was voor mij een bijbetrekking naast allerlei ander werk. Echter heb ik al doende enkele opmerkingen kunnen maken, die misschien ook uwe aandacht verdienen, niet zoozeer uit een oogpunt van zuivere wetenschap dan wel als een bijdrage tot de geneeskundige plaatskennis van de stad onzer inwoning.
Vooreerst vraagde ik mij af, of het hier met de malaria dan inderdaad zooveel erger gesteld is dan elders in den archipel. Een geschikt materiaal om een antwoord op deze vraag te zoeken, scheen mij de bevolking van het dwangarbeiderskwartier in de benedenstad. Dit is min of meer te beschouwen als een passantenhuis. Er trekken daar jaarlijks door ettelijke duizendtallen niet-Europeesche gestraften uit alle oorden van den archipel, uitgezonderd West-Ja va en voor een goed deel ook uitgezonderd Atjeh. Al deze inenschen worden onderzocht, om ze in te deelen naar gelang van den min of meer zwaren arbeid, die ze in staat geacht worden te verrichten. Bij dat onderzoek ging ik ook na of de milt tastbaar was en hoever
') Naar een voordracht gehouden in de vergadering der geneeskundige vereeniging te Batavia op 22 April 1909.