doorspekt te zijn met waanideeën, met eigengemaakte woorden, die zooals sommige zinnen stereotyp wederkeeren, en waarin, nadat in 't begin nog eenig verband met den lioogdravenden titel bestaat, al spoedig de draad geheel wordt verloren; dat aldra overgaat in een redeloos gezwatel en dat, na een onnoozel verhaal over een of andere patrouilletocht, eindigt met de mededeeling „dat het samenfabrieki„seeren van een vlot van bamboe geschikt is om te was„schen, ten einde zoo gemakkelijk mogelijk te maken voor „het onderhoud van het lichaam en schoonheidsvorm der „kleedingstukken te veredelen." Een typisch stuk van een lijder aan dementia praecox, waarop alleen de diagnose reeds gesteld zou kunnen worden. Toch werd hij eerst nog „wegens voorgewende onnoozelheid gecorrigeerd", met welk succes staat er niet bij! Als pendant laat ik u hier nog eenige schriftstukken van denzelfden patiënt zien, 5 jaren na het vorige geschreven, waaruit u zonder meer kunt zien, hoe de dementie is voortgeschreden. Op dictaat schrijft hij, zooals u ziet nog goed, maar laat men hem onmiddellijk daarna aan zich zeiven over met de opdracht net zoo'n brief te schrijven, dan komt er niets van terecht.
Ik zal op dit verschil tusschen mechanisch en spontaan schrift, dat typisch is voor dementia praecox en op de analyse van dit laatste schriftstuk met zijn eigenaardige hireoglyphen en kabalistische teekeningen niet verder ingaan, wil u alleen naar aanleiding daarvan nog even wijzen op het groote gewicht van schriftelijke uitingen. Niet alleen, dat men uit vorm en grootte van de letters, uit de wijze, waarop het papier beschreven wordt, uit doorhalingen en verbeteringen, uit de meer of mindere slordigheid, uit het wegvallen van letters en woorden, uit den stijl gewichtige gevolgtrekkingen kan maken, maar vele niet mededeelzame patienten uiten zich op papier gemakkelijker en in den toestand van menigen gesloten patiënt, die zich over zijn aangelegenheden niet uitlaat, krijgt men onmiddellijk een