schuldigen ongestraft rondloopen als dat één onschuldige wordt veroordeeld.

Ik zou het hierboven gezegde met vele ziektegeschiedenissen kunnen illustreeren, zal dat echter niet doen, maar wil u als voorbeeld alleen enkele stukken uit een brief geven, waarbij een mijner patienten, een korporaal, indertijd door den korpskommandant ter observatie naar een militair hospitaal werd opgezonden. In dien brief lezen we o. a.: „ 's nachts tegen 3 uur wordt hij gewoonlijk wakker, loopt „dan te zingen en in zich zelf te praten, blijft overal met „bewondering staan kijken, om het andere oogenblik weer „op te vliegen en te doen, alsof hij met iemand in heftige „woordenwisseling is. Soms holt hij als een bezetene over „de chambrée, klimt dikwijls boven op zijn stelling voor „kleedingstukken, gaat daar zitten grijnzen. ■ Hij is voor niets „te gebruiken. Bij de exercitiën weet hij zich de eenvoudigste commando's en uitvoeringen niet meer te herinneren, „terwijl hij in de benting in zijn dienst als korporaal van „de week enz. alles in de war brengt. Ontvangt hij een „bevel, dan is het tien tegen één, dat hij het verkeerd uitvoert, „en ter verantwoording geroepen, zich niets meer herinnert. „Als men hem iets opdraagt, dan vliegt hij om het uit te „voeren, wijst men hem dan later op de verkeerde uitvoering, dan staart hij met doffe oogen voor zich uit, en weet „men niet zeker, of hij begrijpt, hetgeen tegen hem gezegd „wordt of niet. Hij is overigens erg gewillig, nooit brutaal. „In den beginne heb ik menigmaal aan voorgewende 011„noozelheid gedacht, temeer omdat hij daarvoor ook reeds „een keer gecorrigeerd werd, doch langzamerhand ben ik „tot een tegenovergestelde opinie gekomen."

Reeds vroeger had deze man een stuk geschreven getiteld: „een algemeen overzicht over den toestand en staatsbe„langen in Nederlandsch Oost-Indië, wat betreft het beheer „dier landen"; zooals u ziet een stuk, waarin op den schriftvorm nog geen aanmerking is te maken, doch dat blijkt