De parakincse uit zich in een eigenaardige, gemaakte spreekwijze, in de gezichtsmuskulatuur in paramimie, een mimiek dus, die absoluut niet in overeenstemming is met de gemoedsstemming; in ongemotiveerd lachen, dat geheel het karakter van dwanglachen kan hebben, of in het z.g. grimasseeren: gezichten trekken, klappen met de tong, snuffelen, snuiven, zuchten, tandenknarsen enz., en verder ontstaan daardoor de z.g. „manieren" allerlei bizarre gewoonten en houdingen, bv. loopen met twee passen vooruit, één achteruit, groeten op een bijzondere wijze, opgetrokken houden van een schouder, smeeren met faeces, urineeren in de drinkmok en vele andere. Zoo staat b.v. een der patienten op mijne afdeeling, wanneer ik op de zaal kom, steeds onmiddellijk van zijn bed op, om op een drafje naar mij toe te loopen, één maal om mij heen te draaien en dan weer stil op zijn bed te gaan liggen.. Een ander heeft de gewoonte bij voorkeur over den kop in zijn bed te duikelen, een derde brengt bij de vraag de tong uit te steken, zonder dat er van eenige paralyse, kramp of contractuur sprake is, de tong zoover mogelijk naar rechts.

Veel hiervan kan gemakkelijk den indruk geven van voor den gek houderij, en dat simulatie in sommige gevallen in den aanvang werd aangenomen, is dan ook wel te verklaren, maar toch mag er in het belang van deze lijders en naar het mij voorkomt, ook in dat van de discipline nog wel eens op gewezen worden, dat men niet te lichtvaardig op den eersten indruk moet afgaan, dat men niet het eerst en alleen aan simulatie moet denken, maar eerst aan een werkelijke psychose en alleen bij uitsluiting daarvan aan voorgewende krankzinnigheid. Het zal dan misschien wel eens voorkomen, dat een werkelijke simulant-delinquent voor eenigen tijd door de mazen heenglipt, maar ik heb u reeds gezegd, dat dit per slot van rekening den man toch weinig baat, en dan blijft met eenige variatie toch ook hier het bekende gezegde van toepassing: dat het beter is, dat tien