reageerd, alleen ziet men op sterk pijnlijke prikkels bv. bij speldeprikken in het neusslijmvlies een licht knippen met de oogen optreden. Gepaard gaat deze stupor gewoonlijk met actieve spanningen, waaraan men den naam katatonie heeft gegeven, en met het eigenaardige verschijnsel van negativismus, waarbij elke poging tot passieve beweging een sterken tegenstand ondervindt. Gelukt het ten slotte den weerstand te overwinnen, dan blijft de muskulatuur weer in den nieuwen stand gefixeerd. Dit noemt men flexibilitas cerea, wasachtige buigzaamheid. Deze sterke stoornissen echter, hoe belangrijk zij ook mogen zijn, interesseeren ons op 't oogenblik minder.

De akinetische toestand kan zich echter ook tot de spraak beperken en we krijgen dan geen enkel antwoord op gestelde vragen, mutismus, of we kunnen door negativismus het reeds vroeger besproken symptoom van „vorbeireden", paralogie, krijgen, waarbij dus op de eenvoudigste vragen absoluut verkeerde antwoorden worden gegeven. En bestaat de negativismus, zooals Krüpelin zegt, daarin, dat „jeder Willensantrieb zunachst durch einen noch starkeren von entgegengesetzter Richtung wird ausgelöscht", dan is het ook duidelijk, dat daardoor dikwijls een gegeven bevel niet kan worden opgevolgd, en dat bij den leek dan den indruk van koppigheid en halsstarrigheid wordt gewekt, die men door gestreng, straffend optreden in gewillige gehoorzaamheid meent te kunnen veranderen.

Het tegenovergestelde van negativismus, een verhoogde suggestibiliteit komt ook voor. Brengt men dan bv. de arm van den patiënt met een ruk horizontaal, dan blijft deze in dien stand staan. Probeert men dit bij een normaal mensch of bij een lijder aan een andere psychose, dan zal deze min of meer verwonderd over ons optreden, den arm onmiddellijk weder laten zakken. Wil een gezonde bewust zijn arm in horizontalen stand, houden, dan —het is u allen bekend — treden spoedig tremoren op en het sterke gevoel • van vermoeidheid maakt, dat de arm dien stand slechts