„hoe oud ben je", dan zal ik daarop geen of een verkeerd antwoord kunnen krijgen, wanneer bv. de getalsvoorstelling 30 niet aanwezig is, of de zeer samengestelde voorstelling van eigen ouderdom; of wanneer de associatieve verbinding tusschen de voorstelling van eigen ouderdom en de getalsvoorstelling is verbroken, of bv. het geheele ikbewustzijn is veranderd enz. Maar ook kan bij normalen bewustzijnsinhoud de functie gestoord zijn en dan zal ook het resultaat, de beweging, een andere dan de normale zijn. Wernicke ontleende nu zijn schema van de bewustzijnsfunctie aan zijn bekend aphasieschema. De herkenning van een gehoord

woord, het verstaan dus, noemt hij primaire identificatie. Dit geschiedt in het z. g. sensorische spraakcentrum, (S) in

S. O O M. de 1ste. temporale winding links

gelegen en bij stoornis daarvan treedt, zooals u bekend is, sensorische aphasie op. Maar opdat

1- „ i. I J J J„i

ƒ nei ^enuorue wooru, qai ver-

Staan is, wordt Degrepen, moet de woordvoorstelling nog worden verbonden met het begrip (B),

er moet nog z.g. secundaire identificatie plaats hebben. Bij de transcorticale sensorische aphasie is deze gestoord: bij die stoornis worden namelijk de woorden wel gehoord en verstaan, dus wel primair geïdentificeerd — blijkende bv. uit het in de zuivere gevallen intacte naspreken — maar niet secundair: ze worden niet begrepen. In het motore gedeelte van de spreekbaan hebben we hetzelfde. Spreek ik bv. het woord roos uit, dan moet ik daartoe de spieren van mijn larynx, tong, gehemelte, lippen, enz., de spraakspieren dus, in een bepaalde contractie brengen. Slechts bij die, naar maat, duur en opeenvolging, precies afgemeten contractie van de verschillende spraakspieren bewerkt de doorgaande luchtstroom, dat ik het woord „roos" uitspreek.

\