delingen bestaat. Duidelijker wordt dit nog, wanneer men het psychologische schema van Wernicke ') beschouwt. Het zij mij vergund u in 't kort met de opvatting van Wernicke bekend te maken:

Om tot een juiste analyse van de symptomen der verschillende psychosen te komen, maakt Wernicke allereerst een streng onderscheid tusschen bewustzijnsinhoud en bewustzijnsfunctie. De bewustzijnsinhoud kan ontleed worden in 3 groote groepen van voorstellingen, die hij het bewustzijn van het eigen lichaam, van de ikheid en van de buitenwereld, somato-, auto- en allopsyche noemt. Nu is het slechts mogelijk bewustzijnsfunctie bij een ander waar te nemen, iets over eens anders bewustzijn te weten te komen, wanneer die zich uit in willekeurige spierbeweging. Dit is duidelijk, wanneer we bedenken, dat hieronder niet beweging in den gewonen zin moet worden verstaan, maar dat ook de spraak door spiercontracties tot stand komt, dus ook beweging is, en dat ook wanneer iemand niet spreekt, en geen beweging in den gewonen zin maakt, de bewustzijnsfunctie zich openbaart in zijn uitdrukkingsbewegingen, zijn mimiek en zijn geheele houding en dat dat alles slechts het resultaat is van willekeurige spiercontracties. En in overeenstemming daarmee besluiten we dan ook bij een ander tot bewusteloosheid, wanneer op de sterkste prikkels geen willekeurige spierbeweging volgt. Wat we dus bij een ander waarnemen, is beweging. Opdat er bewustzijnsfunctie kan plaats hebben, moet allereerst bewustzijnsinhoud aanwezig zijn, en wanneer de bewustzijnsinhoud veranderd is, zal bij normale functie het resultaat, hetzij dat dit een gesproken of geschreven woord is of een instellingsbeweging van de oogen, of een verandering van de gelaatsuitdrukking of een beweging in den gewonen zin, kortom de beweging anders uitvallen dan in normale omstandigheden. Wanneer ik dus bv. iemand, die 30 jaar is, vraag:

') Wernicke, Grundriss der Psychiatriel900.

45